Maria Louisa Frederica Doudart de la Grée, moeder van Wijnanda van Loghem, was de enige dochter van Claude Francois Xavier Doudart de la Grée en Johanna Jacomina Catharina Noman.
Claude Francois werd geboren op 12 september 1836 en overleed op 15 januari 1912.
Johanna Jacomina werd geboren op 11 december 1853 en overleed op 9 september 1900.
Claude Francois en Johanna Jacomina trouwden op 22 juni 1873 in Gennep Limburg.
Zij kregen 5 kinderen: Maria Louisa, Frans, Louis, NN en Henri.
Hieronder een voorlopige kwartierstaat van Wijnanda:

Goed nieuws voor de nazaten van de familie Van Veen – Van Loghem: er stroomt adellijk bloed door hun aderen.
OP ZOEK NAAR MARIE-LOUISE DOUDART DE LA GREE, TANTE RIE.
De aanleiding.
Tante Rie was een bijzonder mens. Dat blijkt uit gesprekken tussen de kinderen van de familie Van Veen- Van Loghem als die bij elkaar zijn. Een goede reden om nader kennis met haar te maken. De komende tijd zal op deze pagina meer informatie komen; jullie krijgen daar steeds bericht over. Trouwens, over tante Rie is veel te vinden op Internet. Een voorbeeld: https://www.geheugenvanzeist.nl/articles/marie-louise-doudart-la-gree/
Maria Louisa Frederica Catharina Doudart de la Grée, geboren op 17 november 1907 in Den Haag, zij was een nicht van Wijnanda van Loghem. Haar vader was een broer van de moeder van Wijnanda. Gemakshalve noemen we haar Marie-Louise, de naam die zij zelf gebruikte.
Marie-Louise was schrijfster en had midden vorige eeuw een verhouding met de bekende Nederlandse schrijfster Anna Blaman, toen een topper in de Nederlandse literatuur. Alle babyboomers met een talenpakket op de middelbare school hadden het boek Eenzaam avontuur op hun lijst staan. Marie-Louise en Anna Blaman voerden een frequente briefwisseling in de jaren 1948-1950. De brieven van Anna Blaman zijn bewaard gebleven en zijn gebundeld in het boek Dat tussen ons is geen eenzaam avontuur. Daarover later meer.
Samen met Meike, onze oudste kleindochter, heb ik een aantal podcasts gemaakt. De teksten staan hieronder.
1. De podcast van 31 augustus 2023:
Lieve familieleden,
Deze en volgende podcasts gaan over een tante van Marijke, Hein,Annelies en Geert. Tante Rie, een wel heel bijzonder familielid.
Mare Louise Doudart de la Grée was schrijfster en nog niet zo lang geleden ontdekten we een bijzonder verhaal over haar.
Ik noem haar in deze podcast wisselend Marie-Louise of tante Rie. Ik heb Meike gevraagd of zij ook teksten wil inspreken.
In het midden van de vorige eeuw, toen ik op de middelbare school zat, waren er natuurlijk tal van beroemde Nederlandse schrijvers en een van hen was Anna Blaman. Het boek Eenzaam avontuur was haar bekendste en mijn leraar Nederlands vond het eigenlijk wel een must om Eenzaam avontuur op mijn literatuurlijst te zetten voor mijn eindexamen. Dat heb Ik ook gedaan. Jammer genoeg kende ik toen tante Rie niet.
Anna Blaman won verschillende literaire prijzen, ze gaf vaak lezingen en voordrachten en was een geziene gast op tal van exclusieve feesten.
Zoals ik zei: Tante Rie schreef zelf ook boeken. Die staan bij ons in de boekenkast. Ze was lang niet zo bekend maar ze kwam wel in contact met Anna Blaman en deze 2 vrouwen werden smoorverliefd op elkaar.
Anna Blaman vond dat tante Rie helemaal niet zo goed kon schrijven maar ze vond haar een lieve en mooie vrouw. Ze kregen een relatie, ze bezochten elkaar vaak, ze reisden samen en - en nou komt het - ze schreven elkaar liefdesbrieven. Waaw.
Dat waren niet zomaar brieven. Ze schreven over van alles en nog wat: over hun boeken, hun literaire kennissen, over hoe ze nadachten over het leven, maar vooral over hoe verliefd ze waren, hoe ze ernaar verlangden elkaar weer te zien, hoe mooi en lief ze elkaar vonden. Lees maar eens wat Anna Blaman schreef op 29 december 1948:
…Je doet me zoveel goed, mijn lieverd, je hart is als een hoogtezon die warmte in me straalt, en in drie dagen zoveel als een gewoon sterveling in heel een zomer nog niet ontvangt….
Nou, het is wel duidelijk: Anna Blaman is weg van Marie-Louise. Ze moest steeds aan haar denken. Zo schreef ze op 26 november 1948 het volgende:
…Onder alle besognes door ben ik toch onafgebroken bij jou. Ik zie en hoor en voel je. De uren die ik bij je doorbracht zijn nu mijn droomherinneringsschat waaruit telkens de allerliefste scenes om nog eens en nog eens doorleefd te worden zich weer in me afspelen. Ik zie je mooie lieve verlegen gezicht toen ik bij je binnenkwam en je ogen die je zo mooi groot kan trekken en je handen waar ik eerst niet voluit naar durfde kijken omdat ik had gezien hoe mooi die waren…
Wat een mooie romantische beschrijving. En toen Marie-Louise begin december 1948 een brief stuurde met twijfel of het wel goed ging tussen hun twee, schreef Anna Blaman:
..Als ik bij je was geweest, zou ik je als een klein kindje in mijn armen genomen hebben, naast je liggend, en dan zou ik je getroost hebben, lieve schat…..
Het zat dus wel goed.
Later gebeurden er ook minder verliefde dingen en kwamen er twijfels, maar daar vertel ik in een volgende podcast over.
Nu even terug naar het verliefde stel.
Anna Blaman en Marie Louise spraken af dat ze elkaars brieven na een tijdje zouden terugsturen
zodat ze zelf konden beslissen wat ze ermee zouden doen. Anna Blaman heeft de brieven
van Marie-Louise teruggestuurd en die heeft toen haar eigen brieven vernietigd.
Maar… je voelt het al aankomen, tante Rie vernietigde niet de brieven van Anna Blaman. Zij
bewaarde de brieven in een grote kist en niemand mocht ze lezen, hoewel een journalist
daar wel eens naar vroeg. Ook het Letterkundig museum had wel eens een poging
gedaan ze in te zien. Vergeefs, Marie-Louise was blijkbaar niet van plan ze vrij te geven; ze bleven in de kist.
Toen tante Rie in 1981 onverwachts overleed op een vakantie bij haar zoon Peter in Zuid-Afrika, vonden haar erfgenamen in die grote kist de brieven van de beroemde Anna Blaman. Zij vernietigden ze niet (waarschijnlijk wisten ze niet van die afspraak) en
stuurden alle brieven naar het Letterkundig museum.
De directeur, Aad Meinderts, zat er mee. In de inleiding van het boek schrijft hij:
Mijn aanvankelijke reactie was: met deze liefdesbrieven – ze kunnen voor een deel met recht zo genoemd worden – heeft niemand iets te maken. Het zijn de ‘persoonlijke dingen’, die ‘niet in een kast geborgen ‘, laat staan gepubliceerd moeten worden , maar tot het domein van de ‘herinnering’ behoren.
Maar, meent hij, deze brieven moeten gepubliceerd worden. Ze zijn uniek en ze zijn van een
groot schrijver.
En zo gebeurde het dat de brieven van Anna Blaman aan Marie-Louise publiekelijk in de
boekhandel kwamen te liggen. Het boek heet: Dit tussen ons is geen eenzaam
avontuur.
In een volgende podcast vertel ik meer over de brieven en over tante Rie.
2. Podcast van 2 november 2023
Lieve familie en vrienden en vriendinnen
In de vorige podcast vertelden Meike en ik jullie over de liefdesbrieven van Anna Blaman aan Marie-Louise, Tante Rie. We gaan daar zeker mee verder maar eerst vertellen we jullie in deze 2e podcast hoe Marie-Louise en Anna Blaman bij elkaar kwamen. We vinden het wel bijzonder.
Tante Rie heeft het initiatief genomen. In oktober 1948 laat Anna Blaman aan haar vriendin Emmy van Lokhorst weten dat ze een brief heeft gekregen van Tante Rie en vroeg Emmy of ze deze vrouw kende.
Anna vertelde aan Emmy wat Marie-Louise in twee brieven schreef nadat ze het tweede boek ‘Vrouw en vriend’ van Anna Blaman had gelezen. Tante Rie schreef:
…..Wat is het goed !
Niet om het moois van de omslag,
niet om wat Dirk Coster schreef in Elsevier
maar omdat het stil maakt van binnen
Marie-Louise schrijft verder in haar eerste brief:
Ik zou willen praten.
Samen.
hier in mijn kamer tegenover elkaar.
Of niets zeggen.
of verzen lezen
En weer verder schrijft ze:
Ik ben jaloers
en in diezelfde brief nodigt ze Anna Blaman uit. Ze schrijft graag eens te willen praten en vraagt wanneer dat zou kunnen.
Anna Blaman vindt het eigenlijk maar, zoals ze zegt, ‘ongelooflijk zot’ en zegt tegen Emmy dat ze de vlegelachtige neiging heeft om terug te schrijven:
Neen! Neen!! Neen!!!
Deze tederheid samen-samen
Zou je niet voorgoed stil kunnen blijven?
Dat klinkt niet erg hoopvol voor Marie-Louise. Maar wat Anna Blaman doet, in weerwil van deze eerste opwelling, is iets heel anders. Ze schrijft aan Tante Rie op 29 oktober 1948:
Mevrouw,
Ik dank u voor uw twee brieven…..
Zoudt u mij willen verrassen met een derde geschenk, met een derde brief waarin u mij even spontaan iets zult schrijven over U ZELF –
Anna eindigt deze brief met de opmerking:
…..U houdt mij wel bezig…..
Met hoogachting, uw Anna Blaman
Tante Rie gaat daar natuurlijk op in. Jammer toch dat we haar brief niet hebben. Op 3 november, dat is maar 5 dagen later, is het weer de beurt aan Anna Blaman. Enkele fragmenten uit deze brief:
Dank voor je twee brieven…..Waar ik me over verbaas is je spontaniteit, je openhartigheid en het enthousiasme waarmee je je overgeeft aan de influisteringen van je intuïtie.
….Ik kan me nu al enigszins een beeld van je wezen vormen, maar ik wil graag nog meer van je weten…. Wees ervan overtuigd dat je brief die ik per ochtendpost ontving me op een heel bijzondere manier verheugde…
In de dagen daarna gaan meer brieven over en weer en op vrijdag 19 november 1948 schrijft Anna aan Marie-Louise, die op dat moment ziek is:
Maandagmiddag, lieve Marie-Louise, om 3 uur of half 4 ben ik bij je. Ik zal naast je bed gaan zitten en de eerste woorden vinden. Jij hoeft niets te durven en je mag alles durven…..Ik weet alleen dat je een lieve vrouw bent die met een formidabel romantische hardnekkigheid de wegen durft te gaan die intuïtie en verlangen je aanwijzen – ik bewonder die sterke wens in je om lief te hebben…….In ieder geval haast ik me maandag naar Zeist omdat daar een vrouw woont die haar bewogen hart aan me durft uit te leveren…..
Ik zal je vannacht, alle nachten tot maandag bij me in bed nemen…..
Dag ondanks de foto’s nog onbekende geliefde…..
Je Anna
Wat een bijzondere wending. Ik noem het maar ‘liefde op het eerste geschrift’.
En dan begint voor beiden een mooi liefdesavontuur.
In onze eerste podcast vertelden we over hun innige verliefdheid.
In de volgende over hoe het verder ging met de relatie tussen deze bijzondere vrouwen.
Tot de volgende podcast
3. Podcast van 7 maart 2024
Lieve familieleden, vrienden en vriendinnen
In de vorige twee podcasts hebben Meike en ik verteld over de briefwisseling tussen Anna Blaman en Marie-Louise Doudart de la Gree, tante Rie voor de familie Van Veen.Toen we onze tweede podcast eindigden hadden Marie-Louise en Anna Blaman elkaar nog niet in levende lijve ontmoet. Dat gebeurde waarschijnlijk op maandag 22 november 1948 en die eerste ontmoeting is een waar succes. Ze zijn tijd tekort gekomen, hebben van elkaar genoten en Marie-Louise heeft Anna Blaman verteld over een zekere Gerry, met wie ze een verhouding heeft gehad en die ze blijkbaar nog steeds ontmoette. Voor Anna was dit geen belemmering om lyrisch te schrijven in haar brief van 24 november 1948.:
“Je kan me nooit meer teleurstellen, geliefde van mijn hart, al zou je morgen of overmorgen of over een maand hevig geïntrigeerd zijn door een ander, door een andere Gerry desnoods, ik weet zeker dat ik je niet alleen als mooi, lief, zacht wijfje, maar ook als mens zo innig als dat maar kon, zo eerlijk ook, aan mijn hart heb gesloten”.
Maar toch: intussen laat Anna blijken dat ze ook wel wat jaloers is op die Gerrie, wier echte naam overigens Gerda Bosman is.
Ze schrijft in diezelfde brief::
“Ik veronderstel….. dat er geen Gerries op het balkon klimmen om je te na te komen op een manier die haar het leven zou kosten, als ik dat zag. Ik zou haar wurgen….. “
Bij wijze van spreken, maar hier is geen woord Spaans bij.
Marie-Louise heeft inmiddels chronische buikklachten (Colitus) en daar maakt Anna zich zorgen om en geeft dit te kennen in haar brieven die vol blijven vol van liefde en verlangen naar Marie-Louise, in poëtische en ook erotische teksten. Tegelijkertijd filosofeert ze over de stabiliteit van hun verhouding en benoemt ze regelmatig dat ze altijd van Marie-Louise zal houden, ook al zou er een ander in haar leven komen.
Marie-Louise moet begin december 1948 hebben verteld over een brief van Gerry. Dat bevalt Anna geenszins: Op 9 december schrijft ze:
“…..Maar eerst wat over die brief van Gerry. Ze heeft geen bijzonder nobele natuur. In die brief houdt ze zich groot, schept ze een beetje op en geeft ze je een por. Ze houdt zich groot als ze het over mij heeft (het is logisch als ze me niet kan uitstaan)......”
Enig venijn dus en Anna laat duidelijk merken dat ze een beetje boos is op Marie-Louise. En dan passeert er ook nog een zekere Nell. Het wordt complex.
Maar Anna wil geen afbreuk doen aan haar liefde voor ML. Op 10 december schrijft ze:
“…..Ik zet me helemaal in in onze liefde, en ik blijf er tevens beschouwend tegenover staan. Ik verwacht, verlang niet dat jij een ander bent dan jezelf. Ik verlang wel van mijzelf dat mijn liefde jou niet tekort doet…..”
Op 23 december schrijft ze:
“…Al zou ik je in de armen van de ander vinden, ….., dan zou ik me even terugtrekken totdat je je gezicht gepoederd had en je lippen weer ‘geschminkt’ om dan te komen vragen hoe dat eigenlijk gekomen was…..”
Anna Blaman houdt zielsveel van Marie-Louise. Dat schrijft ze steeds en ze spreekt de hoop uit dat Marie-Louise haar liefde zal blijven beantwoorden..Ze spreekt ook haar vertrouwen uit. Tegelijkertijd blijft er ook wel ongenoegen doorklinken, vooral als het om Gerry gaat.
Op 7 januari 1949 schrijft Anna onverwacht over wat ze noemt wezenlijke ondiepte van gevoelens bij Marie-Louise
zo…. “voel ik in jou duidelijk aan dat je me niet in alle opzichten ‘graag ziet’- Dat is heel ernstig; daarmee valt voor mij de idee van geborgenheid, veiligheid in jouw liefde” en, vervolgt ze, “ik zal je schrijven, en weet, mijn liefste, dat ik je liefheb al is dat nu met een voor mij zeer vertrouwd eenzaamheidsgevoel…..”
Maar blijkbaar weet Marie-Louise in haar brieven Anna gerust te stellen. Anna vond de brief van 14 januari een ‘ zalige brief’ van Marie-Louise en ze blijft haar gelukzalig en beminnelijk brieven schrijven. Zoals op 19 januari, toen Marie-Louise ziek was.
“….. Maar voorlopig moet jij er evenals ik genoeg aan hebben om stil samen te zijn, verwonderd en gelukkig om het feit dat het ons gegeven is om zo’n diep en innig behagen te scheppen in elkaars wezen. Schat, schat, wat ben ik begonnen….”
Gevoelens van liefde en verlangen, momenten van jaloezie, gedachten over hun verhouding, over autonomie, over overgave en zeker ook twijfel aan zichzelf lopen door elkaar in Anna’s brieven in de frequente briefwisseling tot in het voorjaar van 1950.
Het is zo jammer dat we de brieven van Marie-Louise niet hebben en tegelijkertijd is het lezen van de brieven van Anna Blaman op zich al een avontuur. Ze boeien van begin tot eind, ze zijn enerzijds vertellend over wat ze beleeft en wie ze ontmoet en anderzijds heel diepzinnig over liefde, relaties en haar leven als auteur.
Hoe gaat hun relatie verder verlopen. Daarover meer in de volgende podcast.
4. De podcast van oktober 2024
Lieve familieleden, vrienden en vriendinnen,
Het is alweer een tijd geleden dat Meike en ik jullie vertelden over de briefwisseling tussen Marie-Louis Doudart de laGree, tante Rie voor de familie van Veen, en Anna Blaman.
Het is een intense liefde tussen deze twee vrouwen. Zo omschrijft Anna het heel poetisch op 21 januari 1949:
‘Ik heb je lief omdat je als mens en als vrouw het symbool bent van heel de kosmos, in wijsheid en instinct…Je bent me nieuw en vertrouwd, ver en eigen.Voor zover een mens met een mysterie vereenzelvigd kan worden en er zich tevens als van iets oneigens bewust kan zijn, zo besta jij voor mij’.
En ze schrijft op 26 januari 1949 het volgende over liefde en verliefdheid:
Een verliefdheid gaat vanzelf , maar een liefde is als het ware een grondwetsherziening, en een verstrekkende, van heel je leven.
Mooi, hè.
In de vorige podcast hebben we gemeld dat er haarscheurtjes ontstonden in hun verhouding en die hadden te maken met andere contacten die tante Rie had. Vooral naar Gerry is Anna venijnig.
Anna aarzelt regelmatig en formuleert dat in mooie bewoordingen.
Op 13 maart 1949 vraagt ze zich af of hun relatie wel mogelijk is, of het wel past bij haar gevoel van zelfstandigheid en vrijheid. Ze schrijft:
“Ik wil vrij zijn, werken wanneer ik wil, aandacht schenken aan wie ik wil zolang ik wil en jou zien wanneer ik wil ….Ik voel me nu eenmaal een zelfstandig mens; zelfstandig ben ik geworden door de eenzaamheid heen.”
Daarbij twijfelt ze of haar houding tegenover de liefde niet egoistisch is.
Anna twijfelt aan alles. Zevoelt zich geklemd tussen haar verliefdheid, haar diepe gevoel voor Marie-Louise en aan de andere kant de misverstanden tussen hen, hun wezensverschillen, haar twijfel of ze Marie-Louise wel kan delen, of ze wel goed genoeg voor haar is, of ze wel tot de amour fatal in staat is.
Haar gevoelens gaan op en neer. Van intense liefde tot diepe twijfels.
Er ontstaan ook misverstanden in hun correspondentie. Met verwijten.
Op 4 april 1949 schrijft Anna:
“ Je bent lief, maar toch ben ik ronduit ontevreden over je….Wat zuiverheid en schoonheid is, heb je nog nooit ernstig nagegaan. Je hebt geleefd op impulsen…. In feite wil je van de weg gebruik maken maar geen tol betalen”.
Om te vervolgen met:
…’Maar je begrip van liefde is dat van een zestienjarige, met hier en daar een vergroving doordat zowat iedereen blindelings gefixeerd was op je kruis in hoofdzaak.
Dat is nogal wat. Erg bemoedigend klinkt het niet. Ze haalt in dezelfde brief nogmaals flink uit:
“Als er iets scheef gaat in ons contact, moet je daarvan voorlopig uitsluitend de oorzaak in jouw persoonlijkheid zoeken”.
De brieven die volgen van Marie-Louise werken blijkbaar niet positief uit. Anna haalt in haar brief van 6 april 1949 opnieuw hard uit:
“Je vertoont ontroeringen aan de oppervlakte. Je gebruikt grote woorden die je ternauwernood een legitieme inhoud kan geven. Je vertoont een flagrant gemis aan zelftucht”.
Anna wil haar niet krenken, haar geen verdriet doen, zegt ze , maar hoopt dat Marie-Louise nadenkt. Anna kan niet anders dan zeggen wat ze denkt. Op 15 april schrijft ze:
“Alles vloeit voort uit het feit dat jij een bepaalde conceptie van de liefde had en niet van mij ….Weer een brief met critiek? Neen, ik wil alleen zo graag dat je begrijpt dat ik in zo’n liefdessfeer niet mee kan”.
Het lijkt onhoudbaar te worden. Ook zonder de brieven van Marie-Louise kan ik raden dat het steeds meer ging schuren tussen de geliefden. En toch gingen ze elkaar weer ontmoeten, ondanks de - wat Anna noemt op 25 mei - onoverbrugbare afstand in mentaliteit tussen ons beiden’. Maar ze blijft van haar houden. Zo schrijft ze in juni ‘49 nog:
“Ik hou erg veel van je en omhels je ernstig en teder, want zo is mijn stemming (de stemming die me ook het meest ligt). Dag lieve schat, je Anna”.
Marie-Louise wordt ziek en Josine Reuling komt in beeld. Anna is jaloers en schrijft op 17 juni 1949:
“... want ik wil het ontluiken van die nieuwe liefde niet saboteren. En om te besluiten ben en blijf je mijn schat….. dit zijn de laatste kusjes die ik je geef - hier in beschouw ik me (helaas) afgelost.”
Maar Anna is ook bezorgd en haar stemming slaat ook weer om in de zomer van 1949 en ze zien elkaar weer regelmatig, Anna bezoekt haar zieke vriendin Marie Louise en verklaart weer steeds haar liefde. Blijkbaar zorgen de reacties van Marie-Louise steeds weer voor verbinding,
Het venijn naar Josine Reuling blijft, maar de brieven van Anna zijn tot november 1949 zeer amoureus. Ze wisselen ook teksten uit; ze werken beiden aan een boek.
Maar dan wordt het 20 november 1949.
“De laatste weken gaat het niet goed tussen ons, ondanks dat wij beiden van goeden wille zijn. Dat ligt niet in ‘t feit dat we misschien niet zo verliefd meer op elkaar zijn. - Er is een te groot verschil van aard en mentaliteit tussen ons, dat is de oorzaak - Hoe goed het ook tussen ons is geweest, in wezen liggen we elkaar niet .”.... “Wij houden niet van elkaar, Marie Lou, wij mogen elkaar…..”
Maar 16 december is de toon weer geheel anders:
“…. ik ben te gepreoccupeerd om heel erg hartveroverende formules te vinden voor mijn innig gevoel voor je, voor het feit dat ik erg in mijn schik ben met je “.
De maanden die volgen lijkt er een balans te komen in hun relatie. Met acceptatie van elkaars eigenaardigheden en activiteiten. Ook met minder jaloezie als het over anderen gaat.
Tot Marie-Louise een minder aardig briefje schrijft. Het antwoord van Anna daarop op 15 februari 1950 is somber van toon. De liefde ontbreekt, er is kritiek op de persoon van Marie-Louise. Anna voelt wrevel, rancune en weerstand bij Marie-Louise.
Het ongenoegen gaat ook over hun beider schrijverschap en dat is natuurlijk voor Marie-Louise niet leuk om te horen. Zo schrijft Anna:
“Je werk berust op gevoelsgronden, en vertoont nog geen enkele verhouding tot mensen en problemen”.
Ze claimen beiden meer erkenning van elkaar voor hun schrijverschap. Marie-Louise reageert weer (die brief hebben we niet) en op 18 februari schrijft Anna:
“ Ik begrijp niets van je brief. …Jij verwijt mij dat ik geen ruim en groot gevoel voor je heb en daardoor niet begrijpend genoeg, niet open voor de kwetsbare plekken in het hart van een ander ben”.
De liefde is over. Op 2 april 1950 schrijft Anna:
“Ons contact is gestrand op het feit dat we ‘geestelijk’ niet bij elkaar hoorden. Nu wil jij de aard van dit contact veranderen in dien zin dat we uitsluitend geestelijk met elkaar te maken krijgen”. ‘Maar dan gaat het helemaal niet”.
Anna wenst Marie-Louise het allerbeste. Op 5 april 1950 stuurt ze de brieven terug van Marie-Louise, de brieven die we hier zo missen.
Ze onderhouden blijkbaar nog wel contaxt, getuige de brieven die Anna op 1 november 1950 en twee jaar later, in december 1952, schrijft. Anna spreekt haar vriendschappelijke gevoelens uit en ze schrijft op 11 december dat ze blij is dat Marie-Louise niet meer met wrok aan haar denkt.
En dan duurt het enkele jaren voordat er weer iets op papier komt. Uit onverwachte hoek, want blijkbaar hebben onze oud-geliefden wel steeds contact gehad. Opeens is er op 8 mei 1955 een brief van Marie-Louise. Het gaat niet goed met haar; ze ligt een beetje met zichzelf in de knoop en ze spreekt uit:
“Ik hoop zo dat we binnenkort ‘ns gelegenheid hebben rustig te praten; tot dusver waren het steeds van die beknotte haastige ziekenbezoekjes, waarin we tot niets kwamen”.
Deze passage vraagt enige toelichting:
Aad Meinderts schrijft in zijn boek:
“Op 2 april 1955 was Anna Blaman getroffen door een hartaanval. Ze zou in de zomer van 1955 enkele weken bij Marie-Louise Doudart de la Gree logeren. Op 26 augustus 1955 schreef ze aan Emmy van Lokhorst: “Met mij gaat het uitermate langzaam de goede kant op, wat wil zeggen, dat ik me nog vaak bedroevend invalide voel. Ik ben nu voor de derde week bij Marie-Louise, en heb het er heerlijk. Ik heb hier een zonning bestaan in een paradijs van een tuin. M.L. is erg goed voor me.
Lieve mensen, hiermee eindigen we met veel plezier deze podcasts. Wat er later nog gebeurde tussen Marie-Louise en Anna, zullen we publiceren als we meer informatie vinden. Want daar zijn en gaan we naar op zoek.
Tot het volgende bericht
Over de familie Doudart de la Grée
In het boek, dit tussen ons is geen eenzaam avontuur, staat ook de volgende passage:
Doudart de la Grée is een Bretonse familie. De stamvader van dit geslacht is Olivier Doudart, Seigneur de Cadoret, in het bisdom Vannes, die omstreeks 1426 werd vermeld.
Later deelde zich de familie Doudart in twee takken, namelijk Doudart de Cadoret, de oudste, en Doudart de la Grée, de jongere tak; in 1688 werd de laatstgenoemde tak in zijn oude adel bevestigd. De eerste naamdrager van dit geslacht die zich in Nederland vestigde, was Claude François Xavier Doudart de la Grée, geboren te Grenoble op 12 juni 1767, die in 1785 in Franse en in 1792 in Nederlandse krijgsdienst trad als kapitein der Artillerie. Van hem stamt Marie-Louise af, om precies te zijn: hij is haar betovergrootvader. De zogeheten ‘gedane veldtochten’ die hij op zijn naam heeft staan zijn de volgende:
1792: bij Thionville in Champagne, bij de bestorming van Furnes en de inneming van Werwick;
1793: bij de inneming van Lincelles en Blaton en de uitvallen van Maubeuge;
1794: bij de bataille van Fleurus en daarna geblokkeerd te Breda tot 5 februari 1795;
1799: te Leer in Oost-Friesland; in 1814 bij het belegerings-artilleriepark in Brabant.
Bij Koninklijk Besluit (Lodewijk XVIII) van 14 november 1814 werd hij benoemd tot ridder der Militaire Orde van St. Louis, terwijl hij pas op 27 mei 1816 autorisatie verkreeg deze ridderorde te dragen. Marie-Louises overgrootvader was visiteur der In – en uitgaande rechten en accijnsen, haar grootvader kandidaat-notaris en haar vader van beroep pikeur, later filiaalhouder.
En dit is het familiewapen van Doudart de la Grée

Maak jouw eigen website met JouwWeb